Als regelmatig (en vanwege mijn epilepsie noodgedwongen) gebruikmaakster van het openbaar vervoer, sta ik vaak te wachten in tochtige abri’s en moet ik mij vervolgens als "mijn" bus of tram arriveert tussen de massa door "wringen" om in het vervoermiddel te kunnen stappen, waarbij ik moet oppassen dat ik niet alsnog door de van alle kanten aanstormende en duwende jongeren, die kennelijk zo verschrikkelijk graag naar binnen willen, omver gelopen word. Ook het bereiken van een stempelautomaat is een toer op zich vanwege tassen of medepassagiers die er tegenaan leunen. Als er nog een zitplaats vrij is, is het verstandig (uit ervaring wijs geworden) even te kijken of er geen kauwgom of erger op de bank gesmeerd zit. En ja als ik dan zit, mag ik meeluisteren met de verschillende muziekjes of moet ik luidklinkende gesprekken in allerlei talen aanhoren. Niks bijzonders zou je zeggen, je went eraan en dat is ook zo en meestal sluit ik me er ook vooraf. Echter voor de conversatie tussen twee vrouwen van begin twintig, die ik vanmorgen aanhoorde, kon ik me niet afsluiten. Woordelijk navertellen