Bij de lift staat een stoffig geworden scootmobiel.
De bestuurder ervan was een zeer forse en van een behoorlijke buik voorziene man, waardoor het hem altijd enige moeite kostte achter het stuur op het nogal klein uitgevallen stoeltje plaats te nemen. Immer gekleed in een donkerblauwe wat morsig uitziende sweater en met bijpassende kapiteinspet op zijn met een wilde grijze baard en dito haardos uitgeruste markante kop.
Als hij met de lift naar buiten was gegaan voor zijn dagelijkse rit, met een fles met onbestemde inhoud in het mandje voorop, bleef er nog lang de geur van sigaren en alcohol hangen.
Ik noemde hem wat natuurlijk niet vreemd was gelet op zijn uiterlijk: De zeeman.
Trof ik hem aan in het halletje en Kaya was bij me, dan zei hij tegen haar: “Ha, Tarzan ben je daar weer”. Waarop Kaya kwispelend naast hem ging zitten en hem, hem met haar grote bruine ogen aankijkend en hoorbaar met haar neus sneuvend, een poot gaf.
Op een gegeven moment nu zo’n vier maanden geleden bleef de scootmobiel ongebruikt in het halletje staan. De zeeman was opgenomen in het ziekenhuis met ernstige verschijnselen van alcoholvergiftiging.
Zes weken later overleed hij.
Na zijn begravenis werd de flat leeggehaald en binnen drie weken alweer door een nieuwe bewoner betrokken.
De scootmobiel staat er nog steeds ondanks het feit dat meerdere mensen in het gebouw al geruime tijd geleden een aanvraag hebben gedaan voor een dergelijk vervoermiddel en steeds te horen krijgen dat er een wachtlijst is.
Ik heb het telefoonnummer van de zorginstelling zoals vermeld op het stickertje op de achterkant van de scootmobiel gebeld. Men wist dat de meneer was overleden, men was door de daarvoor verantwoordelijke gemeentedienst ingelicht. Op 12 juli had hij moeten worden opgehaald, zo zei men, maar men had het flatgebouw niet kunnen betreden, omdat er op het betreffende adres niet werd opengedaan en ook de telefoon was afgesloten.
Nee, niet zo vreemd natuurlijk als de bewoner al enige tijd geleden is overleden en de huur is opgezegd.
Ik gaf mijn huis- en telefoonnummer op, zodat men mij kon bereiken als ze weer voor de deur zouden staan.
Tot op heden is dat niet gebeurd en elke keer als ik met de lift naar boven kom of naar beneden ga en de scootmobiel in het halletje zie staan denk ik even aan de zeeman en hoor ik in gedachten zijn bulderende stem: “Ha, Tarzan”.

Mooi, goed geschreven! En wat een gedoe met de zorginstelling…
LikeLike
Oh, Den Haag! Mooie stad achter de duinen. 😮
Die kopfoto is wel wat misleidend 8)
LikeLike
Hoi, je column staat op http://haagsche.web-log.nl/log/3540817
Gr Miguel
LikeLike
Het zijn toch ook oenen he die instellingen.
Welke slimme stad is dit nu weer, ik schat in Den Haag
LikeLike